Elektra CDI
Algemene beschrijving.
Alle modellen scooters zijn uitgerust met een 12 V elektrische installatie ,van energie voorzien door een direct op de krukas gemonteerde wisselstroom dynamo. De door de dynamo opgewekte wisselstroom wordt elektronisch gelijkgericht en bedient dan de verdere installatie (laadstroom voor de accu , verlichting , enzovoort ). De ontsteking wordt geheel elektronisch geregeld door het CDI-systeem, wat staat voor Capacitive Discharge Ignition of Thyristoronsteking , in combinatie met een bobine .
Ontstekingssysteem.
Het ontstekingssysteem bestaat uit een cdi-unit, een bobine en een bougie .
De benodigde energie wordt opgewekt in de ontstekingsspoel; deze bevindt zich op de dynamogrondplaat of stator . Op de stator is ook de signaalspoel aangebracht. In het vliegwiel (rotor) bevindt zich een magnetische gever die via de signaalspoel de stuurstroom voor het ontstekingstijdstip schakelt. Binnen de elektrische installatie is het ontstekingsgedeelte altijd geheel gescheiden van de andere elektrische komponenten ( accu , laadstroom ,verlichting ,enz ).
Storingen in het ontstekingssysteem.
Symptoom mogelijke oorzaak
A. bougie vonkt niet - bougie defect
bedrading kortgesloten, gebroken of slecht aangesloten tussen :
>1. dynamo en CDI-unit
>2. CDI-unit en bobine
>3. CDI-unit en contaktslot
>4. bobine en contaktslot
- contaktslot defect
- CDI-unit defect
- ontstekingsspoel of signaalspoel in dynamo defect
B. motor start maar loopt slecht - defect in primair circuit:
1. bedrading
2. bobine
3. kontaktslot
- defect in secundair circuit:
1. bougie
2. bougiedop
3. bougiekabel
4. bobine
- ontstekingstijdstip onjuist :
1. vliegwielspie defect
2. dynamo-stator verkeerd gemonteerd
Bobine.
De bobine heeft tot taak de aangevoerde lage spanning om te zetten in een hoge, door middel van inductie. Het primaire of laagspannings gedeelte bestaat uit een klein aantal wikkelingen van dikke draad, het secundaire of hoogspannings gedeelte uit een groot aantal wikkelingen van dunne draad.
Voor het testen van de bobine moet men beschikken over een vonkbrugtester, aanwezig bij dealer en specialist.
De gelijkrichter (spanningsregelaar).
Een silicium-gelijkrichter (spanningsregelaar) zet wisselstroom om in gelijkstroom door slechts naar één kant stroom van een bepaalde polariteit door te laten.
Men kan de cel op eenvoudige wijze testen met een universeelmeter of met een batterij en een lampje. Sluit deze aan als in de afbeelding hiernaast. In de aangegeven stand moet de cel stroom doorlaten, in omgekeerde richting mag de cel niet geleiden. Vervang de cel, wanneer deze in beide richtingen geleidt.
De accu controle en zekering .
Waarschuwing : De elektrolyt van de accu is giftig (
zie ook lezen van de bougie), deze kan namelijk ernstige brandwonden veroorzaken. De elektrolyt bevat zwavelzuur. Vermijd dus het kontakt met ogen, huid of kleding. Mocht het zuur toch in contakt komen met ogen of huid, spoel deze dan ongeveer 15 minuten lang met water en raadpleeg uw huisarts.
Als er per ongeluk vloeistof doorgeslikt wordt moet men onmiddellijk aanzienlijke hoeveelheden water of melk drinken. Neem vervolgens wat magnesiummelk, geklopt ei of wat plantaardige olie in. Waarschuw onmiddellijk een arts.
De accu's produceren explosieve gassen, houd ze dus op een afstand van vlammen, vonken of sigaretten, men moet ventileren als men de accu in gesloten ruimte oplaadt. Scherm altijd de ogen af als men in de buurt van de accu's werkt. Buiten het bereik van kinderen houden s.v.p.
Het in werking stellen van droog-geladen accu's.
1. Nadat men het korte gesloten buisje en de doppen eraf gehaald heeft, moet men in de elementen zuur inbrengen, (kwaliteit voor accu's met een soortelijk gewicht 1,26(=30 graden Bé)) bij een temperatuur die niet lager is dan 15 graden Celsius totdat men het hogere niveau bereikt heeft.
2. Laat het geheel twee uur rusten.
3. Laat de accu met een laadstroom die ongeveer gelijk is aan 1/10 van de capaciteit, totdat de spanning ongeveer 2,7 volt per element bedraagt, de dichtheid van het zuur een waarde heeft van 1,27 dat overeenkomt met 31 graden Bé en deze waarden zich gestabiliseerd hebben. Het opladen moet ongeveer 15 tot 20 uur duren.
4. Na het laden moet men het zuur op niveau brengen (door gedistilleerd water toe te voegen of als het niveau het zuur te verminderen), doe de doppen erop en reinig zorgvuldig.
5. Na bovengenoemde handelingen, kan men de accu in de scooter plaatsen.
Het bovenstaande geldt alleen voor NIET-onderhoudsvrije accu's
Het is aan te raden de accu altijd schoon te houden (vooral het bovenste gedeelte) en de polen te beschermen met vaseline.
In de hoofdleiding van de accu is meestal in een plastic houder een zekering van 7.5 A opgenomen. Een doorgebrande zekering is te herkennen aan het verbroken metalen lipje. Wanneer de zekering is doorgebrand eerst de oorzaak van de kortsluiting opsporen, alvorens de zekering te vervangen.
Doorverbinden van de zekering met zilverpapier e.d. kan grote schade aan de elektrische installatie en zelfs brand veroorzaken. Zorg er altijd voor een extra zekering van het juiste amperage mee te nemen.
Leiding- en kraanwater bevatten mineralen en zouten die schadelijk zijn voor de accu, gebruik daarom uitsluitend gedistilleerd water.
De accu moet voor gebruik opgeladen worden om optimaal te kunnen werken. Het niet voldoende opladen van de accu voor het eerste gebruik of bij een laag niveau van de elektrolyt , kan leiden tot voortijdige slijtage van de accu.
Schakelaars.
Voor vrijwel alle schakelaars geldt, dat ze bij een defect het beste vervangen kunnen worden; reparatie is meestal niet mogelijk, men kan hooguit de contacten schoonmaken. Gebruik hiervoor bij voorkeur een daarvoor in de handel verkrijgbare spray. Test een schakelaar op kortsluiting en stroomgeleiding met een weerstandsmeter of met een batterij en een lampje.
Tijdens het testen van de remlichtschakelaar de remhevel geheel aangetrokken houden. Stel indien mogelijk de remlichtschakelaar zó af, dat het remlicht gaat branden op het moment dat de pen net aangrijpt.
Richtingaanwijzers.
Het knipperlichtrelais is bij de meeste scooters onder de buddyzit of bij de accu gemonteerd. Wanneer het relais niet functioneert, controleren of de vier gloeilampen in orde, goed geaard en van het juiste aantal Watts zijn. Wanneer de knipperlichten nog niet werken en alle aansluitingen in orde lijken het relais vervangen.
Vervangen van gloeilampen
a. Alle gloeilampen zijn of van het bajonettype of kraaglamp. Kraaglampen zitten simpelweg geklemd, bajonetlampen demonteren door indrukken en linksomdraaien, monteren door indrukken en rechtsomdraaien.
b. Monteer altijd een gloeilamp met het voorgeschreven aantal Watts en zorg ervoor de gloeilamp niet direct met de vingers aan te raken.
c. Wanneer een gloeilamp steeds doorbrandt, de ophanging en de aarding controleren.
STORINGEN IN VERLICHTING/LAADSYSTEEM
symptoom mogelijke oorzaak
A. Geen spanning - accu leeg of defect
- bedrading defect
- zekering doorgebrand
- contactslot defect
B. te lage spanning - accu in slechte staat :
- accu en laad systeem
controleren
- bedrading slecht aangesloten.
C. laadsysteem werkt niet - bedrading defect
- gelijkrichter/spanningsregelaar stuk
- dynamo defect